Wil je een stap verder gaan in programmeren dan is de overstap van blokgebaseerd programmeren – eventueel via het framegebaseerd werken – naar tekstueel programmeren nodig. Er bestaan echter bijzonder veel programmeertalen. Zo heb je wellicht al eens gehoord van VB.NET, Python, C#, Java, Swift, enz.
Vaak komt dan ook de vraag welke programmeertaal je nu eerst dient te leren. Voor leerdoeleinden maakt de programmeertaal waarin je oefent echter niet zoveel uit. Uiteindelijk ligt de grootste uitdaging vooral in het kunnen opstellen van een werkend algoritme. Eenmaal je een correct algoritme opgesteld hebt, is het een kwestie van het aanleren van de correcte syntax om je programma in een bepaalde programmeertaal vorm te geven.
Toch kan je niet rond de vraag over welke programmeertaal nu het “meest” geschikt is. Daarom vind je hieronder enkele eigenschappen waaraan zo’n taal moet voldoen:
- de taal maakt gebruik van objectgeoriënteerd programmeren (OOP)
- de programmeeromgeving helpt je bij het schrijven van syntax (intellisense, duidelijke foutmeldingen, niet teveel toeters en bellen om in te verdwalen, …)
- het bestaan van heldere naslagwerken waarin de betrokken taal via een ruim aanbod aan uitgewerkte oefeningen aangeleerd wordt
Hieronder vind je enkele mogelijk naslagwerken. Klik op de afbeelding van het boek om naar de betrokken uitgeverij te surfen…